Een versierde kerst
Op de zolder klinkt gerommel. Dozen worden verschoven en ze worden versleept naar verschillende kamers in het huis. De meeste zijn grote kartonnen dozen gevuld met kerstballen. Maar er is één doosje, zo groot als een schoenendoos, versierd met donkerblauw, glanzend plakplastic met gouden sterren erop, bestemd voor mijn kamer. Elke keer als er voetstappen op de trap klinken, voel ik me kleiner worden. Ik weet wat er gaat gebeuren, want het ritueel gaat elk jaar hetzelfde.
Uiteindelijk wordt er op mijn deur geklopt en komt mijn moeder binnen. Het blauwe doosje komt samen met een plastic kerstboompje. Het boompje wordt alvast uitgevouwen door mijn moeder en het doosje wordt ernaast gezet. ‘Maak je het een beetje gezellig hier?’ vraagt mijn moeder hoopvol. Ik lach vriendelijk, maar geef geen bevestigend antwoord.
En dan begint het lange wachten. Tot 6 januari, met Driekoningen, dan worden alle dozen weer verzameld en op de zolder gezet. Het doosje hangt als een donderwolk boven mijn
hoofd. Af en toe vind ik de moed om het doosje even open te doen. De glitters en felle kleuren schijnen me tegemoet. Soms kies ik iets moois uit en zet ik het bovenop het doosje, maar vaak blijft het doosje dicht tot 6 januari. De kerstboom blijft kaal.
Sinds vier jaar woon ik op mezelf. Elk jaar rond kerst is mijn kamer leeg van lampjes, glitters en andere rode versieringen. Mijn moeder doet elk jaar verwoede pogingen om mijn kamer wat op te vrolijken, maar geen enkele methode heeft gewerkt. Tot vorig jaar… voor Sinterkla
as kreeg ik een vaas met kerstballen in mijn lievelingskleur en lampjes in de vorm van bloemetjes. Deze vaas mag niet in een doos op de zolder. Die staat gewoon het hele jaar mijn kamer te versieren.
Dit jaar besloot ik een vervolg op het verhaal te schrijven. Ditmaal kwam het verhaal in de nieuwsbrief van Balans te staan. Hierbij dus deel 2 van het verhaal:
Een versierde kerst (deel 2)
Het laatste weekend voor de kerst dat ik thuis ben bij mijn ouders, is het nog helemaal stil rondom de kerstversiering. Nog geen kerstboom, nog geen lichtjes en nog geen dozen die van de zolder worden gesleept. Mooi, denk ik, dat heb ik lekker ontweken dit jaar.
Sinds het begin van 2011 krijg ik begeleiding bij een woonproject voor jongvolwassenen met autisme. Ik zit rustig een kopje thee te drinken met een medebewoner in de gezamenlijke ruimte, als er een begeleidster met wat mysterieuze dozen binnenkomt.
Ik vind het wel wat vreemd, maar ik vermoed nog niks. Totdat de doos (met pijnlijke geluiden voor mijn oren) opengaat en er voorwerpen uitkomen die toch wel erg lijken op de takken van een kunstkerstboom. De situatie begint al iets ongemakkelijker te worden, maar ik besluit om mijn vluchtneigingen te onderdrukken en om het tafereel nog even te observeren.
En dan komt dé vraag: ‘Hebben jullie zin om mee te helpen met versieren?’ Ik blijf even stil: hoe kom ik hier onderuit? Gelukkig krijg ik steun van de medebewoner, die ook niet zo’n zin heeft om mee te helpen. Hoewel ik het sneu vind voor de begeleidster, besluit ik ook deze situatie te ontwijken. Niet al te opvallend sluip ik weg.
Een week later denk ik aan het Balans Magazine van precies een jaar geleden, dat nog in mijn kast ligt. Ik maak een kopie van het artikel en leg het kopietje in het postvakje van de begeleidster. Ik besluit dat dit een goede strategie is voor de komende jaren. Mondeling lukt het niet zo goed, maar al schrijvend kan ik het toch nog uitleggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten