Ik zat in de zesde klas van het VWO en het examen was in zicht. Ik wist al wat ik zou gaan studeren en dat het daarvoor nodig was dat ik op kamers ging wonen. Het was zoiets groots. Iets waar ik totaal geen overzicht over had. Ik wist ook niet hoe ik dat overzicht wel kon krijgen.
Ik had angsten, ik raakte depressief en ik kwam in de hulpverlening terecht. Het duurde nog tot het tweede studiejaar voor ik weer uit die depressie kwam. Ik wist één ding zeker: dit nooit meer. Dus er werd medicatie ingesteld, ik kreeg een Wajonguitkering, ik kreeg trajectbegeleiding en begeleiding bij het wonen. Allemaal om de lasten die op mijzelf lagen wat minder zwaar te maken.
Nu zit ik in zo'n zelfde overgangsperiode: van studie naar werk. Nu vragen mensen vaak: 'Waar heb je toch al die voorzieningen voor? Het gaat toch goed met je?' Ik ben inderdaad niet meer depressief. Ok, er was een kleine dip met de migraine en de maagklachten. Maar door alle voorzieningen kan ik op mijn eigen tempo aan werk komen en hoef ik niet meer twee jaar lang in mijn eentje te paniekvoetballen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten